Lunet i in Utrecht
Omschrijving van lunet i
Cluster 44. Lunetaanleg.
NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE
Inleiding
LUNETAANLEG MET DOOR BAKSTENEN BEKLEDINGSMUREN VERSTERKTE AARDWERKEN, RESTEN VAN GESCHUTSOPSTELPLAATSEN, NATTE GRACHT MET BUITENOEVERS, MET (OMLEIDINGS- EN ONDERHOUDS-)WEGEN, BETONNEN TRAP EN ENVELOPPE / GLACIS EN MET (VOORHEEN) DOOR GRENSPALEN AANGEDUIDE ZONE (MILITAIRE LANDSGROND) van Lunet I, als basale onderdelen van het noordelijkste van vier onderling vergelijkbare verdedigingswerken. Het betreft een tussen 1825 en 1828 aangelegd aarden, met baksteen bekleed verdedigingswerk, gelegen tussen de Kromme Rijn aan de noordzijde en de Koningsweg aan de zuidzijde. Kenmerkend voor dit type werken zijn de gesloten, met twee facen uitgevoerde frontzijde en de open keelzijde. De bakstenen bekledingsmuren, noch de natte grachten zijn standaardelementen bij lunetvormige verdedigingswerken, maar voor deze vier lunetten te Utrecht zijn ze wel kenmerkend. Aan de frontzijde rijst het bekledend metselwerk op uit de gracht, die op zijn beurt wordt beschermd door (resten van) een enveloppe. Buiten het werk is de openheid van het voormalig schootsveld nog goed herkenbaar, evenals de verdedigende functie ten opzichte van de accessen Koningsweg en Kromme Rijn. Aan de keelzijde (westzijde) van het werk, buiten de toegangsbrug, bevindt zich een vierkante, natuurstenen 'diamant'; een tweede exemplaar ligt aan de andere zijde van de verbindingsweg. Ze waren de bekroningen van niet meer aanwezige penanten van de toegang van het fort in de tijd dat de van schietgaten voorziene muurwerken rondom het werk aanzienlijk hoger waren. In het begin van de twintigste eeuw zijn de muren afgebroken tot op de huidige hoogte en verdween de poort. Een tweede natte gracht - alleen langs de noordoostzijde van het werk en vermoedelijk uit een tweede aanlegfase van het werk - is later, mogelijk na de Tweede Wereldoorlog, gedempt. Bij Lunet I zijn deze diamanten bewaard gebleven. Er bestaat een reeds goedgekeurd plan aan de binnenkant van de brug de twee penanten te herbouwen en daar de hardstenen diamanten weer op te leggen.
Omschrijving
LUNETAANLEG MET DOOR BAKSTENEN BEKLEDINGSMUREN VERSTERKTE AARDWERKEN, RESTEN VAN GESCHUTSOPSTELPLAATSEN, NATTE GRACHT MET BUITENOEVERS, MET (OMLEIDINGS- EN ONDERHOUDS-)WEGEN, BETONNEN TRAP EN ENVELOPPE / GLACIS EN MET (VOORHEEN) DOOR GRENSPALEN AANGEDUIDE ZONE (MILITAIRE LANDSGROND) van Lunet I, daterend uit de periode 1825-1828. In hoofdzaak vijfzijdig, symmetrisch aardwerk met op het werk enkele aardgedekte onderdelen en (resten van) aarden hellingen en opstelplaatsen voor geschut (emplacementen). Rondom het aardwerk een uit de gracht oprijzende, zware, enkele meters hoge bakstenen bekledingsmuur, die overgaat in de beide hoger opgemetselde flankkazematten. De beide scherpe hoeken aan de keelzijde (west) van het werk zijn versterkt en geaccentueerd met natuurstenen blokken. In het aardwerk zijn in het Interbellum op enkele plaatsen kleine betonnen werken gebouwd, terwijl de atoombunker vrijwel integraal door aardwerken is gedekt. Ongeveer tussen de zuidelijke van de twee flankkazematten en de dichtstbijzijnde Groepsschuilplaats Type P een uit betonnen segmenten samengestelde trap. Er kunnen nog resten of sporen aanwezig zijn van vroegere opstelplaatsen voor geschut, loopgraven, gebouwde onderdelen, een gracht en andere niet meer in het veld waarneembare elementen en structuren.De oorspronkelijk met grenspalen als zodanig aangemerkte zone waarover het Ministerie van Oorlog de zeggenschap had, de Militaire Landsgrond, waarin de enveloppe / glacis, maakt in principe deel uit van de beschermde aanleg.
Waardering
De LUNETAANLEG MET DOOR BAKSTENEN BEKLEDINGSMUREN VERSTERKTE AARDWERKEN, RESTEN VAN GESCHUTSOPSTELPLAATSEN, NATTE GRACHT MET BUITENOEVERS, MET (OMLEIDINGS- EN ONDERHOUDS-)WEGEN, BETONNEN TRAP EN ENVELOPPE / GLACIS EN MET (VOORHEEN) DOOR GRENSPALEN AANGEDUIDE ZONE (MILITAIRE LANDSGROND) van Lunet I te Utrecht is van algemeen belang vanwege:
* Cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zoals deze is ontworpen door C.R.T. Kraijenhoff en in eerste aanleg vanaf 1815 door hem, Jan Blanken en majoor-ingenieur Willem Offerhaus is gerealiseerd en daarna door anderen gedurende meer dan 125 jaar is versterkt en verbeterd.
* Architectuurhistorische waarden in het bijzonder als uiting van de militair-strategische bouwkunde, die gebaseerd is op: a. het systeem van inundatie en accesverdediging (19de eeuw), b. de wedloop met de zich versterkende offensieve middelen (19de eeuw), c. het systeem van 'levende' veldversterking in de diepte (20ste eeuw).
Het onderdeel is een voorbeeld van een grotendeels aarden en bakstenen aanleg uit de periode 1825-1828, die onder meer in de jaren '30 van de 20ste eeuw en opnieuw na de Tweede Wereldoorlog is aangepast aan eisen van de (toen) moderne verdediging en oorlogsvoering.
* Archeologische waarden vanwege de mogelijk in de bodem aanwezige resten of sporen van oudere bouwfasen, opstelplaatsen voor geschut, loopgraven, aard-metsel- en betonwerken, wateren en dergelijke.
* Ensemblewaarde en situationele waarden door de ligging binnen het systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in het algemeen, door de bijzondere positie in samenhang met drie andere lunetten en door de herkenbare relatie met het schootsveld en de te verdedigen accessen.
* Het onderdeel is representatief omdat het een goed voorbeeld is van een lunet dat sinds de aanleg, omstreeks 1825, in de 20ste eeuw in twee verschillende fasen aan nieuwe omstandigheden en vereisten is aangepast en daarvan nog diverse kenmerken vertoont.
* Het onderdeel is goed bewaard omdat de aardwerken, aanaardingen, metselwerken, het grondplan, de gracht en delen van de enveloppe grotendeels onveranderd bewaard zijn gebleven.
Tags: verdedigingswerken en militaire gebouwen
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Licentie CC-0 (1.0)