Wielewaalflat in Groningen
Omschrijving van Wielewaalflat
Inleiding
WIELEWAALFLAT TE GRONINGEN. De wettelijke bescherming van de Wielewaalflat behelst twee (aaneengebouwde) vleugels, t.w. de hoogbouw zijnde de galerijflat aan het Oosterhamrikkanaal en de hoogbouw aan de Zaagmuldersweg, respectievelijk de noordelijke en respectievelijk de oostelijke vleugel van de Wielewaalflat. De winkels aan het Wielewaalplein, de erachter gesitueerde garageboxen en de westelijke vleugel bestaand uit laagbouw met aangebouwd trafohuis zijn in 2009 afgebroken. Aan het einde van de jaren '40 van de twintigste eeuw traden schoorvoetend wijzigingen op in het aanzien van de stad Groningen: het bebouwingsbeeld veranderde langzaamaan, een 'provinciaal karakter' maakte plaats voor een stedelijker identiteit. Aan dit proces lagen factoren als economische ontwikkelingen, groeiende moderniseringsdrang, hoge grondprijzen, materiaalschaarste, nieuwe technische ontwikkelingen en woningnood ten grondslag. De bouwverordening van Groningen werd in 1948 en 1950 aangepast en maakte etagebouw voor drie (en meer) verdiepingen mogelijk. Door de hoge kostprijs van liften werd lange tijd de maximaal te lopen hoogte van het trappenhuis als uitgangspunt genomen; zodoende bleef de bouwhoogte vaak tot vier woonlagen beperkt, met name in de sociale woningbouw waar vier woonlagen met gedeelde trappenhuizen met een gemeenschappelijk portiek lange tijd gangbaar bleven (bijvoorbeeld in de West-Indische buurt, waar het montagesysteem van Rottinghuis is gecombineerd met zijn variant op de duplexwoning, t.w. de triplexwoning). De overheid subsidieerde particuliere woningbouw met een bijdrage in de bouwkosten (premiewoningen). Bouwmaatschappijen, institutionele opdrachtgevers als het Philips Pensioenfonds en particulieren werden zodoende gestimuleerd om woningen te bouwen terwijl werd voorkomen dat de volkshuisvesting een monocultuur van sociale woningbouw zou worden. Beperkende maatregelen van het Ministerie van Volkshuisvesting legden de maten en typen van de sociale woningbouw steeds meer aan banden. Als gevolg vond de vernieuwing van de woningbouw grotendeels in de particuliere sector plaats. Het Philips Pensioenfonds combineerde met de bouw van de Westerflat aan de Friesestraatweg in Groningen als eerste verschillende functies en woonvormen in één gebouw; een galerijflat met negen woonlagen, gezamenlijke was- en bergvoorzieningen en een bijgebouw met daarin grotere woningen inclusief twee kantoorruimten. De combinatie van gescheiden woon- en kantoorgebouwen paste het Philips Pensioenfonds in Groningen voor het eerst toe in de Wielewaalflat op de hoek van Zaagmuldersweg en Wielewaalplein, ten zuiden van het Oosterhamrikkanaal, aan de zwaaikolk voor schepen in het afgedamde Gorechtkanaal. In 1954 trad de gemeente Groningen toe tot de Bouwkas Nederlandse Gemeenten met als eerste, en toenmalig grootste project de Wielewaalflat (destijds Martiniflat genaamd). De locatie aan het Oosterhamrikkanaal was één van de betere, beschikbare bouwplaatsen in de stad en fungeerde als bouwplaats voor de Wielewaalflat: een combinatie van twee woongebouwen met verschillende woonvormen, een in het woongebouw geïntegreerd kantoor, een afzonderlijk kantoorgebouw, garages en een reeks winkels. Het kantoorgebouw aan de Zaagmuldersweg was oorspronkelijk in gebruik bij de Bedrijfsvereniging voor Agrarische Bedrijven.
Het ontwerp van de woningen beantwoordde aan de wens naar optimale bezonning. Per woning verschaft een eigen voordeur directe verbinding met één van de ruime buitengalerijen. De prijs van de flatwoningen bevatte comfort als vloerbedekking, bijvoorbeeld een Colorite-tegelvloer in hal, keuken en vestibule, Linofelt in de woon- en slaapkamers, dubbelhardgebakken tegels in de wc en een granito vloer in de keuken. Daarnaast beschikten de flats over bergruimte in het souterrain, Bruynzeelkeukens, centrale verwarming (op kolen gestookt), douche, dubbele beglazing, een Fasto-gasgeiser, huistelefoon, 'tochtvrij afsluitende tochtstrippen' en (veel) kastruimte. Daarnaast waren de woningen uitgerust met een centrale televisiemast, elektrische koelkasten, telefoonverbinding met de hal en twee liften. Het betrof voor die tijd zeer luxe voorzieningen. De flatwoningen hadden een verkoopprijs van fl. 2360,- en fl. 3020,-; de hypotheek bij de B.N.G. liep dertig jaar en voorzag in een maandelijkse termijn voor rente en aflossing. Behalve de Wielewaalflat bouwde het Philips Pensioenfonds na de Tweede Wereldoorlog ook in de Groninger binnenstad (Grote Markt en Stoeldraaierstraat, westzijde). De Wielewaalflat is herhaaldelijk in de contemporaine vakpers besproken. In het Bouwkundig Weekblad (maart 1958) werd de Wielewaalflat genoemd als 'een goed voorbeeld van de toepassing van variatie binnen een grotere eenheidsconceptie (...) een losse groepering, geheel in het groen gelegen, waardoor een ongedwongenheid wordt gesuggereerd die een voorproef is van wat een nieuwe stad van de twintigste eeuw kan zijn in tegenstelling tot die van de negentiende eeuw'. Er was ook kritiek: 'De vier delen (...) hebben details die beslist niet aan het geheel ten goede komen, zoals de uitstekende trap van het lage woongedeelte en de tamelijk storende onderbreking in het midden van het kantoorgedeelte'. Maar, 'toch mogen we het over het geheel toejuichen, dat zo'n complex in Groningen tot stand is gekomen.(...) Het zou te wensen zijn dat dergelijke combinaties van hoog-, laagbouw en groen als kenmerkende accenten zouden ontstaan te midden van de vaak nog te eentonige vijf woonlagen flats'.
Omschrijving
De Wielewaalflat bestaat wat betreft de wettelijke bescherming uit de volgende onderling verbonden bouwkundige geledingen: een negen bouwlagen tellende galerijflat (de vleugel evenwijdig aan het Oosterhamrikkanaal), een bouwvolume ter hoogte van zeven verdiepingen (op de hoek bij de Zaagmulderbrug), een trappenhuis met een lage, platgedekte ingangspartij (aan de Zaagmuldersweg) en een flatgebouw van vier bouwlagen met kantoren (de vleugel aan de Zaagmuldersweg). De fundering van de Wielewaalflat wordt gevormd door Frankipalen, de constructie bestaat uit een skelet van gewapend beton. De gevels zijn bekleed met geel genuanceerde Waalsteen.
De galerijflat telt boven een souterrain negen woonlagen en heeft een totale hoogte van 30 meter. Dit platgedekte bouwvolume heeft een rechthoekige plattegrond en staat met één lange zijde (noordwest) parallel aan het water van het Oosterhamrikkanaal. Het souterrain fungeert als basement. Per bouwlaag zijn zeven tweekamerwoningen aangebracht. De noordwestelijke gevel van de galerijflat vertoont boven het in rode baksteen uitgevoerde souterrain een hoge mate van plasticiteit vanwege de ritmische afwisseling van de buiten de galerijen uitstekende balkons. De in rode baksteen gemetselde borstwering van de galerijen wordt verlevendigd met evenwichtig verdeelde blokvormige accenten en is afgedekt met een betonnen regel. Over alle verdiepingen doorlopende betonpijlers verlenen de gevel aan de zijde van het Oosterhamrikkanaal een vast en overzichtelijk stramien. De zuidwestelijke gevel van de galerijflat fungeert als kopgevel, heeft een bekleding van baksteen, is aan de linkerzijde met een buitentrap van gewapend beton en stalen balustrades en leuningen uitgevoerd terwijl geheel rechts per verdieping een klein venster is uitgespaard; onder de dakrand loopt een repeterend siermotief in blokpatroon. De zuidoostgevel van de galerijflat (aan de zijde van het Wielewaalplein) heeft per woning een samengestelde raampartij met een borstwering van gladde, crèmekleurige baksteen en een inpandig balkon, het merendeel afgeschermd met twee platen van geannodiseerd aluminium. De muurdammen of penanten zijn gemetseld en van rode baksteen. De betonnen dakplaat heeft ter hoogte van de balkons zeven betonnen hijsbalken met ijzeren strop.
De indeling van de woningen in de galerijflat bestaat achter de voordeur uit een centraal geplaatste hal of gang met aan de ene zijde keuken, provisiekast, douche, wc en aan de andere zijde een grote slaapkamer. De centraal geplaatste hal of gang leidt verder naar de woonkamer met aangrenzend een kleine slaapkamer en een balkon aan de achterzijde. Het algemene trappenhuis van de galerijflat sluit aan op de kopgevel van de hoekbebouwing aan de Zaagmuldersweg.
Tegen de korte, noordoostelijke zijde van de galerijflat is in gele baksteen, boven een basement, een dwarsgeplaatst, platgedekt bouwvolume van zeven verdiepingen, eveneens met een rechthoekige plattegrond. Deze hoekbebouwing van de galerijflat oriënteert zich zowel op de Zaagmuldersweg als op (het water van) de Oosterhamrikkade en ligt aan de lange zijde iets terug. Aan de zijde van het Oosterhamrikkanaal springt de korte gevel over de gehele hoogte naar voren en vertoont aan deze zijde markante raampuien waarbij een betonlijst het plastische effect van de raampartijen accentueert. Boven het souterrain bevat de hoekbebouwing een kantoorruimte die als een brede erker om de hoek is gelegd en voorzien van een eigen trapopgang aan de Zaagmuldersweg (huisnummer 690). Deze buitentrap is opgebouwd uit beton en natuursteen en heeft een stalen leuning en balustrade. De gevelpartij van de erker bestaat grotendeels uit aaneengesloten, samengestelde raamkozijnen en is op de hoeken voorzien van verticaal gegroefde betonaccenten. In 1958 was in dit kantoor een filiaal van de Rotterdamse Bank gevestigd. Aan de zijde van de Zaagmuldersweg toont de kopgevel van de hoekbebouwing acht boven elkaar geplaatste betonnen balkons die tussen maaiveld en dakrand aan weerszijden wordt omvat door een smalle en hoge betonpilaster. De betonnen borstweringen van de trapeziumvormige balkons zijn verticaal geleed. Links en rechts van de balkons zijn de verdiepingen met vensters uitgevoerd. Boven het hoogste balkon is een luifel van beton aangebracht met daarboven een hijsbalk.
De hoekbebouwing sluit aan de zijde van de Zaagmuldersweg aan op een relatief lage, platgedekte ingangspartij. Boven de hal van de ingangspartij zijn twee horizontale vensterstroken aangebracht die van elkaar worden gescheiden door drie, verticaal gegolfd uitgevoerde betonstroken. De vleugel aan de Zaagmuldersweg was oorspronkelijk bestemd voor de huisvesting van de Bond voor Agrarische Bedrijven. Dit platgedekte bouwvolume heeft een rechthoekige plattegrond en telt boven een plint met souterrain vier bouwlagen. De ingang is in het midden van de lange gevel geplaatst, aan de zijde van de Zaagmuldersweg (noordoost) en uitgevoerd met een trappartij. Deze voorgevel is tussen de gemetselde borstweringen ingedeeld met samengestelde vensterpartijen en penanten van beton. Boven de ingang is een uit twee lagen samengestelde uitbouw geplaatst met daarin een vergaderzaal; links en rechts van de uitbouw is een uitspringend balkon aangebracht. De gevelpartij is aan de rechterzijde van het rechter balkon voor een deel in zwart geglazuurde baksteen uitgevoerd. Het lichte overstek van de dakrand vertoont een geschulpt profiel. De gemetselde zijgevel (zuidoost) fungeert als kopgevel, is boven een plint van rode baksteen in gele baksteen opgetrokken, grenst aan het Wielewaalplein en heeft in het midden een uitwendige stalen trappartij met zes bordessen van gewapend beton en stalen balustrades en leuningen; onder de trappartij is een vrijwel vierkant venster met daaronder een verticaal gegroefd betonpaneel aangebracht, boven het souterrainvenster. Op elke verdieping verschaft een deurpartij aansluiting op de trap. Voorts heeft deze kopgevel nog twee vensters en is onder de betonnen dakrand een repeterend patroon in de vorm van een enigszins verdiept gelegen blokmotief aangebracht. De achtergevel (zuidwest) van het kantoorgebouw bevat een overdekte toegang tot de kelder, vertoont wat betreft de raamindeling met vier lagen vensterstroken sterke overeenkomsten met de voorgevel aan de Zaagmuldersweg, maar accenten als ingangspartij en vergaderzaal ontbreken. Verder is een schuin uit de achtergevel komend bouwvolume opvallend: het is ten dele in een betonnen kader gevat en ingedeeld met drie samengestelde vensterstroken. Het vierlaagse kantoorgebouw verschaft toegang tot de galerijflat; zodoende heeft de galerijflat de Zaagmuldersweg als adres; op het dak staat een ovaalvormige opbouw ten behoeve van de lift.
Waardering
De Wielewaalflat te Groningen, naar ontwerp van architectenbureau F. Klein in de jaren 1955-1957 gebouwd met Philips Pensioenfonds te Eindhoven als opdrachtgever en bestaand uit de volgende onderling verbonden bouwkundige geledingen, t.w. een negen bouwlagen tellende galerijflat (de vleugel evenwijdig aan het Oosterhamrikkanaal), een bouwvolume ter hoogte van zeven verdiepingen (op de hoek bij de Zaagmulderbrug), een trappenhuis met een lage, platgedekte ingangspartij (aan de Zaagmuldersweg) en een flatgebouw van vier bouwlagen met kantoren (de vleugel aan de Zaagmuldersweg) vertegenwoordigt algemeen belang vanwege:
- de cultuurhistorische waarde in verband met de voortgaande verspreiding van hoogbouw in ons land en als bijzondere uitdrukking van een maatschappelijke ontwikkeling wanneer wordt gelet op de voortrekkersrol van het particuliere opdrachtgeverschap in de jaren '50 van de twintigste eeuw, zoals dat tot uitdrukking komt in de vernieuwende combinatie van verschillende (gescheiden) kantoorfuncties en woonvormen in één gebouw;
- de cultuurhistorische betekenis, met name voor de geschiedenis van de wooncultuur zijnde een vroeg voorbeeld en ijkpunt van particuliere appartementen met voor de bouwtijd uitgebreide en luxe voorzieningen als liften, douches, centrale verwarming, interne telefoonverbindingen met de hal, gasgeisers en elektrische koelkasten uitgeruste flatwoningen;
- de architectuurhistorische betekenis, met name op basis van de hoge esthetische waarde en de harmonische compositie van het ontwerp van de Wielewaalflat, waarbij de gevel aan de waterzijde door de uitstekende balkons, buitentrappen, galerijen en de opgetilde dakplaat een fascinerend en plastisch spel van licht en schaduw teweegbrengt, de toepassing van in de ontwerp- en bouwtijd in de woningbouw nog ongebruikelijk brede vensters, bijzondere details als de gegolfde daklijst, grote raampuien van het kantoorgebouw en de esthetische kwaliteit van de transparante kantooruitbouw onder in het woongebouw op de hoek; een en ander voorziet in een van de beste specimina uit het oeuvre van architect Frans Klein en geldt als toonbeeld van het naoorlogse bouwen;
- de stedenbouwkundige waarde van de Wielewaalflat op basis van de markante situering en de ruimtelijke relaties met de nabije omgeving bestaande uit het Oosterhamrikkanaal met de zwaaikolk voor schepen, het afgedamde Gorechtkanaal, het Wielewaalplein en (de brug in) de Zaagmuldersweg, de situering op een markant hoekpunt in de stad Groningen wanneer wordt gelet op het stedelijke en monumentale karakter van de woonflat, de kantoorbebouwing ter hoogte van de brug, de herkenbaarheid in en de markante positie bij de noordelijke entree van de wijk alsook in de zichtas langs het Oosterhamrikkanaal, in de vorm en de schikking alsook het formaat van het bouwvolume van de Wielewaalflat;
- de structurele gaafheid (van de samenstellende onderdelen) van de Wielewaalflat.
Tags: gebouwen, woonhuizen,flatwoning,appartementengebouw,...
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Licentie CC-0 (1.0)
In de buurt
- Noorderbad Oosterhamrikkade 66, Groningen
- Oosterkerk S.S. Rosensteinlaan 22, Groningen
- Winkelwoning in expressionistische stijl Oppenheimstraat 70, Groningen
- Woning en winkelcomplex in de verstrakte vorm van de Amsterdamse School Korreweg 99A, Groningen
- Nijverheidsschool Petrus Driessenstraat 3, Groningen
-
format_list_bulleted
Alle monumenten in
Groningen (Groningen)