Ziekenpaviljoen Breehorn (Duin en Bosch) in Castricum
Omschrijving van Ziekenpaviljoen Breehorn (Duin en Bosch)
Inleiding
Op het terrein van Duin en Bosch gelegen ZIEKENPAVILJOEN voor vrouwen, genaamd "het nieuwe paviljoen" of "paviljoen Breehorn". Het op dezelfde manier als de oorspronkelijke vrouwenpaviljoens georiënteerde paviljoen is gebouwd in 1934-1935 in Interbellum-architectuur.
Omschrijving
Op een T-vormige plattegrond over twee bouwlagen, in halfsteens verband opgetrokken bouwlichaam onder met rode verbeterde holle pannen gedekte schilddaken. Aan de achterzijde bevinden zich dwarsgeplaatste uitbouwen van verschillende hoogte onder vlakke daken. Hierdoor ontstaan drie U-vormige ruimtes. Aan de voorzijde bevinden zich twee kleine uitbouwen onder vlakke daken en een aangebouwde vlakke luifel. De houten kozijnen, aan de achterzijde overwegend enkel en aan de voorzijde gekoppeld, per twee en per vier, hebben houten kalven, een stalen roedenverdeling en betonnen lateien. Deze roedenverdeling is aan de voorzijde vierruits boven en zesruits onder. Aan de zij- en achtergevels komen ook vensters met een fijnere roedenverdeling voor: twaalfruits boven en eenentwintig onder. De bovenlichten zijn valramen, onder bevinden zich overwegend draairamen. De glasdeuren met zesruits ramen zijn op dezelfde manier vormgegeven. Rondom een overkragende goot en een kantsteen gemetseld fries boven een doorlopende (grind)betonnen latei.
In de noordoostgevel van het dwarsdeel van de T-vorm bevindt zich de hoofdingang in het verlengde van de gang die over de hele lengte van het paviljoen loopt. De entree, dubbele glasdeuren geflankeerd door kozijnen van het standaardtype heeft de vlakke, door pijlers gedragen luifel, op de kalfhoogte. De pijlers rusten op gemetselde blokken. Links van de luifel een smal tweeruits venster. Rechts van de entree bevindt zich onder een steekkap het uitgebouwde trappenhuis met een hoog venster over bijna de hele hoogte, boven een rond raam. De kozijnen links van het trappenhuis, zes op de verdieping en vier op de begane grond zijn van het gekoppelde basistype. In de langgerekte dakkapel drie tienruits lichtstroken. Het één bouwlaag hoge bouwdeel rechts van het trappenhuis telt zes brede staande vensters met zesruits bovenlichten. De zuidoostelijke zijde van het dwarsdeel heeft op de begane grond drie dubbele deuren met vierruits bovenlichten en op de teruggelegen verdieping twee gekoppelde kozijnen van het standaardtype, een vierruits roedenverdeling in het bovenlicht met een zesruits raam daaronder. Het balkon heeft een ronde stalen leuning op de borstwering. De binnenkant van het dwarsdeel heeft dezelfde gekoppelde ramen, twee beneden en drie boven. In de oksel van het dwarsdeel en de hoofdvorm bevindt zich een uitbouw met centraal eenzelfde raam maar nog eens verdubbeld (dus vier bovenlichten), tussen dubbele glasdeuren onder de standaard bovenlichten en lateien. De borstwering en de leuning zijn als die van het dwarsdeel. Op de verdieping dezelfde geleding. In de hoeken boven en beneden twee kleine smalle vensters. In de kopse kant van de uitbouw is een dubbel standaard kozijn geplaatst en bevindt zich op kalfhoogte een vlakke, langgerekte luifel op pijlers die rusten op een gemetselde borstwering. Een zelfde luifel bevindt zich in de oksel met de eenlaagse uitbouw aan de andere kant van de voorgevel. Met uitzondering van de ramen en deuren in deze uitbouw zijn alle kozijnen in de voorgevel van het standaardtype, de kozijnen met vier bovenlichten soms met middelstijl. De uitbouw heeft een breed staand venster en aan weerszijden van de dubbele glasdeuren een verbreding van het kozijn.
In de kap zijn langgerekte dakkapellen geplaatst met drie keer drie gekoppelde vierruits ramen.
De asymmetrische zuidwestelijke, naar achter uitstekende kopse kant heeft in de met een steekkap afgesloten risaliet over de gehele hoogte van het trappenhuis een staand venster boven een rond raam. Rechts daarvan dubbele glasdeuren met de vlakke betonnen luifel op kalfhoogte, gedragen door betonnen pijlers op gemetselde blokken. Rechts van de entree twee en op de verdieping drie gekoppelde kozijnen van het standaardtype. Links van de risaliet op de begane grond en de verdieping drie staande vensters met boven en onder een fijne roedenverdeling. In de eenlaagse uitbouw links twee staande, enkele kozijnen van het basistype (zesruits onderramen, vierruits bovenlichten). De achterzijde van deze uitbouw heeft drie van dergelijke vensters. De eerste U-vormige ruimte, rechts aan de noordwestelijke zijde, heeft rechts in de uitbouw twee kozijnen van het basistype waartussen een smal venster, in het tweelagig gedeelte vier dito kozijnen op de verdieping met daartussen een smal venster en op de begane grond een deur en twee standaard kozijnen en drie smalle vensters. In de kap een eenvoudige dakkapel met vierruits raam. De aansluitende zijde heeft op de verdieping zeven en op de begane grond zes standaard kozijnen en een deur. In de kap een enkele dakkapel en een die aansluit op de getrapte uitbouw die de ander poot van de U vormt. Deze poot is in drie trappen opgebouwd met op de middelste een dakterras met ijzeren leuningen. In de zuidwestgevel van deze uitbouw op de begane grond vier staande kozijnen, vier smalle vensters en een deur, op de eerste verdieping drie staande kozijnen en vier smalle vensters en op de tweede verdieping alleen vier smalle vensters. De kopse kant van deze poot heeft een vergelijkbare entree als de linker uitbouw aan de voorgevel, maar met slechts een glasdeur en de flankerende kozijnen niet naar de grond doorgetrokken. Op het dakterras erboven komen dubbele deuren uit van het basistype.
De tweede U-vormige binnenplaats heeft rechts in de getrapte uitbouw, op de begane grond vijf staande kozijnen en op de verdieping drie kozijnen van het basistype. In de derde trap loopt over de twee verdiepingen een hoog smal raam, te vergelijken met de trappenhuisramen aan de kopse kanten van het paviljoen. In de oksel bevindt zich een blokvormige uitbouw met een deur en een staand kozijn. Op de derde trap sluit weer een dakkapel aan. De aansluitende zijde heeft een rechthoekige middenrisaliet met op elk van de drie bouwlagen twee smalle vensters en in de zijkanten op de begane grond toegangsdeuren. Aan weerszijden van het uitgebouwde trappenhuis op de begane grond en op de verdieping twee kozijnen van het basistype. De eenlaagse linker poot van de tweede U heeft drie brede staande vensters, een toegangsdeur en drie smalle vensters. De kopse zijde is blind. De derde U-vormige binnenplaats heeft rechts vier brede, staande vensters en een toegangsdeur. In de aansluitende zijde bevinden zich op de begane grond dubbele deuren en vier dubbele kozijnen van het basistype. Voorts op de verdieping zeven, boven de uitbouw één en op de begane grond twee enkele kozijnen van het basistype. In de kap drie dakkapellen met vierruits ramen. De andere poot van de U heeft een eenlaags deel onder een apart schilddak met daarin een langgerekte dakkapel voorzien van drie gekoppelde tienruits liggende ramen. In dit lage deel vier basiskozijnen, een breder staand kozijn en een glasdeur. In het tweelaags gedeelte tegen de hoofdvorm, bevinden zich drie smalle vensters op de verdieping en op de begane grond. De kopse kant van deze poot heeft een entree als de kopse kant tussen de eerste en de tweede U-vormige ruimte.
Het INTERIEUR verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. De diverse behandelruimtes zijn alle aan de lange gang gelegen die zich over de hele lengte van het paviljoen uitstrekt. Bij het betreden van de hoofdingang bevindt zich links een open ruimte door een kolonnade van ronde pijlers afgescheiden van de gang. Deze pijlers dragen zichtbaar de betonnen balken van de dragende skeletstructuur. Van de kleinere interieuronderdelen op de begane grond zijn de tegelvloer, deuren, lambrisering en rustbank oorspronkelijk. In de laatste van de behandelkamers bevindt zich een vaste kast met afsluitbare opbergkastjes van de patiënten, waarvan de voorwand door het personeel met één sleutel is te openen. Het paviljoen heeft een vloerverwarming uit de bouwperiode.
Waardering
Het paviljoen uit 1934-1935 met bijbehorend interieur is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als gaaf voorbeeld van een inrichtingspaviljoen uit de jaren dertig van de 20ste eeuw opgetrokken in Interbellum-architectuur. Als historisch-functioneel onderdeel van het ziekenhuiscomplex Duin en Bosch. Verder vanwege de ensemblewaarde.
Tags: openbare gebouwen,ziekenpaviljoen,gezondheidszorg,...
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Licentie CC-0 (1.0)
In de buurt
- Werkplaats (Duin en Bosch) Duinenbosch 28, Castricum
- Kerk (Duin en Bosch) Duinenbosch 25, Castricum
- Ziekenpaviljoen Breehorn (Duin en Bosch) Duinenbosch 11, Castricum
- Magazijn/werkplaats (Duin en Bosch) Duinenbosch 41, Castricum
- Parkaanleg (Duin en Bosch) Duinenbosch 3, Castricum
-
format_list_bulleted
Alle monumenten in
Castricum (Noord Holland)