Gebouw in Amsterdam
Omschrijving van gebouw
Inleiding
Een in oorsprong in 1618 opgetrokken woonhuis naar een ontwerp van Dirck en Pieter Hasselaer, dat in de 18de eeuw werd gewijzigd en voorzien van een nieuwe gevel met een rechte lijst met hoge attiek en een dubbele stoep. In 1884 werd de gevel opnieuw gewijzigd in een neo-classicistische stijl naar een ontwerp van J.W. Meyer in opdracht van W. Hooij, directeur der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag 'Vrije Universiteit' ten behoeve van een HOSPITIUM voor studenten. Het erachter gelegen 18de-eeuwse huis werd daarbij zoveel mogelijk in tact gelaten.
In 1887 werd het achterhuis, dat voorheen als tuinhuis werd gebruikt en later als woonruimte voor de studenten was ingericht, verbouwd, eveneens in opdracht van W. Hooijer door J.W. en G.W. Meyer. Waarschijnlijk is toen het achterhuis met een aantal verdiepingen verhoogd.
In 1923-24 werden de panden 162 en 164 (welke laatste al in 1900 was aangekocht) veranderd tot collegezalen door Tj. Kuipers. De trap, die oorspronkelijk links in het huis was geplaatst, werd verplaatst naar de rechterzijde.
In 1932-33 werden Keizersgracht 160 en 166 aangekocht en samen met 162 en 164 veranderd, waarbij 166 werd bestemd tot kantoor, archief en bergruimte. Architect was B.T. Boeyinga. Het centrale punt van de vier panden bleef nr. 162 waar zich in de senaatskamer een plafondschildering op stuc uit de 18e eeuw bevond. In 1968 werden de panden verkocht en gesplitst waarbij 162 in 1969 werd verbouwd ten behoeve van het Leger des Heils. In 1985 werd 162 gesplitst in 8 apartementen.
Omschrijving
Een in 1884 tot hospitium verbouwd grachtenpand waarbij de voorgevel geheel opnieuw in baksteen werd opgetrokken op een rustica basement. Het pand bestaat uit een souterrain, bel-etage en drie verdiepingen onder een plat dak. Het pand is vier raamtraveeen breed. Op de beganegrondverdieping zijn de middelste risalerende raamtraveeen voorzien van een rustica-verband waarbij zich in de linker de diepgelegen rondboogvormige ingang bevindt, bereikbaar via een uit twee treden bestaande stoep. De toegang bestaat uit een eikehouten panelendeur met rondboogvormig bovenlicht. Rechts naast de ingang in zwart geschilderd het huisnummer 162; boven de ingang een sluitsteen in de vorm van een leeuwekop. Het ter rechterzijde gesitueerde en eveneens van een rustica-verband voorziene rechthoekige venster heeft een hardstenen onderdorpel en een sluitsteen eveneens in de vorm van een leeuwekop. De twee hoektraveen - met speklagen - zijn op de hoeken voorzien van lisenen, opgebouwd uit natuurstenen blokken van verschillende afmetingen. De bel-etage wordt aan de bovenzijde begrensd door een breed fries met kroonlijst.
De eerste verdieping is voorzien van tussen de vensters gesitueerde pilasters op een basement met fantasiekapitelen waarboven een fries met metopen en trygliefen en een kroonlijst. Tussen de pilasters - met speklagen - openslaande vensters met rondboogvormige bovenlichten. Boven elk bovenlicht een sluitsteen in de vorm van een voluut. De tweede verdieping - met een lagere verdiepingshoogte - is eveneens voorzien van pilasters tussen de vensters, die hier echter rechthoekig zijn. Alleen in detail (vorm van de kapitelen, sluitstenen boven de vensters, invulling van het fries en de plaatsing van de speklagen) verschilt de uitvoering van die op de eerste verdieping. De - in verdiepingshoogte wederom lagere - derde verdieping heeft geblokte hoeklisenen. De vierkante vensters hebben nu geen bovenlichten meer. Het brede fries is in de middelste twee traveeen voorzien van festoenen. Daarboven een fronton met een ijzeren windwijzer op een bolvormige bekroning. De kroonlijst en de hellende delen van het fronton zijn aan de onderzijde voorzien van klossen.
INTERIEUR. In de voormalige senaatskamer - in het achterhuis - bevindt zich een plafondschildering op stuc met in de hoeken personificaties van de vier jaargetijden. Aan de vier zijden zijn natuurstenen bogen geschilderd die een kroonlijst dragen met op de vier hoeken vazen met bloemen. Op het veld binnen de kroonlijst is Flora afgebeeld, omringd door putti. Aan het 18de-eeuwse huis herinneren verder nog:
- de plaats van de toegangsdeur en de gang in het voorhuis;
- in het achterhuis de zaal (later senaatskamer V.U.) met aan de buitenzijde op bel-etage-niveau 18de-eeuws metselwerk;
- in de zaal aanwezige twee laat 18de-eeuwse ramen met empire verdeling, die gezien de binnenluiken oorspronkelijk een vijfdeling hadden;
- een schoorsteen van rond 1750 met een 19de-eeuwse boezem en een houten gesneden spiegel met erboven vier musicerende putti;
- een 19de-eeuwse lambrizering.
Waardering
In 1884 verbouwd 18de-eeuws (in oorsprong 17e-eeuws) grachtenpand met bijbehorend interieur, waarbij alleen de voorgevel een 19de-eeuws - neoclassicistisch - uiterlijk heeft gekregen, van architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteit van het gevelontwerp. Bovendien van cultuurhistorische waarde als voormalig hospitium en 'moederhuis' van de Vrije Universiteit. Eveneens van belang als essentieel onderdeel van een groter geheel nl. de rij grachtenpanden tussen Leliegracht en Prinsenstraat. Tot slot van belang vanwege de aanwezigheid van een aantal bijzondere interieuronderdelen waaronder de zeldzame 18de- eeuwse plafondschildering (olieverf op stuc) met een allegorie op de vier jaargetijden.
Tags: openbare gebouwen,universiteitsgebouw,onderwijs en wetenschap,...
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Licentie CC-0 (1.0)
In de buurt
-
Pand met gevel onder rechte lijst met consoles Keizersgracht 160, Amsterdam
-
woonhuis Keizersgracht 164, Amsterdam
-
Pand met gevel onder verhoogde gesneden lijst met gevelsteen Keizersgracht 158, Amsterdam
-
Pand met trapgevel, versierd met grote boogblokken Keizersgracht 170, Amsterdam
-
Pand met gevel onder rechte lijst met consoles, triglyfen en kuifstuk met gesneden deuromlijsting uit dezelfde tijd Keizersgracht 152, Amsterdam
-
format_list_bulleted
Alle monumenten in
Amsterdam (Noord Holland)