Zoeken... Een moment geduld a.u.b.

search
favorite_outline favorite

Huize Olterterp in Olterterp

Van Harinxmaweg 17
9246 TL, Olterterp (Gemeente Opsterland)
Friesland
Bouwjaar: 1907
Architect: verm. H.H. Sandberg van Boelens Sandberg 1906 verm. H.H. Sandberg van Boelens
Publicatie: 19990914
Rijksmonument ID: 513168
Bekijk wikipedia

Omschrijving van Huize Olterterp

Inleiding

Het LANDHUIS Huize Olterterp, thans hoofdkantoor van het Fryske Gea, is het hoofdgebouw van het vm. landgoed Olterterp. Het landhuis vervangt het Slot Boelens uit 1793 dat in 1906 werd afgebroken. Antoinetta Philippine van Boelens en haar echtgenoot jonkheer Rudolf Sandberg, advocaat-generaal bij het gerechtshof van Arnhem, lieten het nieuwe landhuis bouwen dat in 1907 gereed kwam. Volgens overlevering was de schoonzoon Herman Hendrik Sandberg van Boelens uit Breda, ingenieur bij de Staats Spoorwegen, ontwerper van het woonhuis. Aannemer was Anne Durks Schroor uit Beetsterzwaag. Het huis is daarna voornamelijk inwendig verbouwd, als gevolg van de verschillende bestemmingen die het heeft gekend; evenwel zonder dat dit tot structurele verstoringen heeft geleid. Het landhuis ligt ruim teruggerooid van de weg in een tuin in landschapsstijl met een slingerende vijverpartij, opgeworpen aardhopen, een beukenlaan, solitaire bomen (beuken, berken en larix) en randbegroeiing. Het is mogelijk dat de tuinarchitect L. Roodbaard uit Leeuwarden voor de aanleg ervan van advies heeft gediend, toen hij in de 30-er jaren van de 19de eeuw in het naburige Beetsterzwaag werkzaam was. De oorspronkelijke aanleg van de tuin, waartoe eveneens een overtuin behoorde waarin voorheen een tuinhuisje, tuinornamenten en een kluizenaarshut, is gewijzigd en verschraald doordat de inrichting ervan gedeeltelijk verdween. De tuinen, zowel de voortuin als de overtuin met schaduweik, zijn van belang als open zichtlijn.

Omschrijving

Het landhuis heeft globaal een rechthoekig grondplan met een verspringende contemporaine uitbouw, de dienstenvleugel, en aan de noord-, zuid- en west-gevel serres onder platte daken. Het hoofdvolume bestaat uit twee bouwlagen onder een schilddak met beglaasde pseudo-uileborden en een zeer groot dakoverstek. De uitbouw aan de westzijde bestaat uit twee bouwlagen onder een wolfdak, waarvan de naald aansluit op de keper van het hoofdgebouw. De dakschilden zijn belegd met bruin geglazuurde kruispannen: op het zuidelijke dakschild een schoorsteen, een brede getoogde kajuit met vier negenruitsvensters in het midden en een kleine kajuit met een negenruitsvenster rechts ervan; op het oostelijk dakschild twee schoorstenen aan weerszijden van een kajuit met twee negenruitsvensters; op het noordelijk dakschild twee dubbele kajuiten met gebogen afsluiting en negenruitsvensters en een schoorsteen. Alle schoorstenen zijn gemetseld en hebben een verdikte rookmond. Het hoofdvolume heeft een borstwering tot aan de wisseldorpel van de kozijnen van de eerste bouwlaag in schoon metselwerk: een halve baksteen vorengemetseld trasraam afgesloten door afgeschuinde kopse stenen en een rood gevoegde bruine bakstenen gevelwand. Boven de wisseldorpel is de gevel wit gepleisterd, met uitzondering van de streklagen boven de lichtopeningen en de gevellijst. De lichtopeningen van de eerste bouwlaag hebben een natuurstenen lekdorpel en luiken voor de onderramen; de lichtopeningen in de tweede bouwlaag hebben bakstenen lekdorpels en geen blinden; alle lichtopeningen zijn voorzien van bovenlichten met glas-in-lood. Het overstek rust op eenvoudig versierde balkjes. De aangebouwde vleugel, waarin voorheen de dienstenvertrekken, is in de detaillering van het exterieur bescheidener: deze is lager en heeft alleen een trasraam als het hoofdvolume, de lekdorpels op beide bouwlagen zijn van baksteen, de lichtopeningen hebben geen glas-in-lood, het dakoverstek wordt door muurstijlen met korbelen gestut. In het midden van de oostgevel zit de toegangsdeur onder een gebogen deurkalf met klopper, de boven- en zijlichten hebben gevlochten traliewerk; een bakstenen stoep; het geheel onder een getuide luifel; aan weerszijden zijn tweelichtvensters met luiken. In de tweede bouwlaag een tweelichtvenster en een enkelruitsvenster.

De zuidgevel is optisch in drieën verdeeld: in het rechterdeel een driezijdige erker op bakstenen voet, vensters met bovenlichten onder een plat dak met balkon waarop dubbele balkondeuren onder bovenlicht. Het balkon vormt de visuele verbinding met de middenpartij. De stijlen van de balustrade zijn eenvoudig versierd. Bepalend in dit gedeelte is de grote houten serre met dubbele tuindeuren en bovenlichten. Op het balkon twee dubbele balkondeuren onder bovenlichten. Het linkergedeelte van de zuidgevel heeft vier-lichtsvensters in beide bouwlagen. Aan de krimp tussen het hoofdvolume en de uitbouw is een rood gevoegde, bakstenen serre met tuindeuren met bovenlicht en een ommuurd terras; aan de zuidzijde een H-venster; op het platte dak een balkon met houten balustrade. In de westgevel van het hoofdvolume zijn balkondeuren onder een bovenlicht. De zuidgevel van de uitbouw heeft een klein, hooggeplaatst vierruitsvenster en in de tweede bouwlaag een tweelichtvenster. De westgevel van de uitbouw heeft een dienstingang met zijlicht en een zgn. melkmeisje waarvan de zijlichten en het bovenlicht meerruits zijn en voorzien van luiken. In de tweede bouwlaag zijn twee meerruitsvensters en een klein tweeruitsvenster; onder de dakvoet is een drielichtzolderverdiepingsraam. De noordgevel is geleed door de uitbouw aan de westelijke zijde en in het midden van het hoofdvolume is een serre. In de noordgevel van de uitbouw een meerruitsvenster en in de tweede bouwlaag nieuwe lichtscheppingen. In de eerste bouwlaag van het hoofdvolume, van oost naar west: een tweelichtvenster met luiken, kleine ruitjes aan weerszijden van de serre, twee H-vensters. In de hoek naast de uitbouw is een provisiekelderraam met koekkoek en getraliede lichtkolk. In de tweede bouwlaag op de oostelijke hoek een balkon, dat tevens dienst doet als klokkestoel voor een onversierde luidklok; balkondeuren; twee kruisvensters en een enkel- en drielichtvenster; 'klimmende' traplichten. De erker heeft een bakstenen trasraam met een houten opbouw van stijlen met H-vensters met bovenlichten.

Het interieur is hersteld en verbouwd 1991/1992. Het is wat structuur en de detaillering betreft nog tamelijk oorspronkelijk. Het bevat ondermeer nog de schuifdeuren in de grote kamer met serre, de haarden, de keuken met schouw, aanrecht en granitovloer en de open haltrap.

Waardering

Het landhuis Huize Olterterp uit 1907 is van algemeen cultuurhistorisch belang:

- vanwege de historische betekenis van het landgoed in relatie tot de activiteiten familie Van Boelens,

- vanwege de hoge mate van belang als hoofdgebouw van het oorspronkelijke landgoed Olterterp,

- als hoofdobject in het complex en de samenstellende onderdelen ervan,

- vanwege de redelijke mate van esthetische kwaliteit van het ontwerp,

- vanwege de hoge mate van belang voor het aanzien van het dorp,

- vanwege de redelijke mate van visuele gaafheid in de landschappelijke omgeving,

- vanwege de hoge mate van architectonische gaafheid van het exterieur en van het interieur.

Tags: kastelen, landh. ed.,landhuis,kasteel, buitenplaats,...

Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Licentie CC-0 (1.0)

directions_car Route naar Huize Olterterp
location_on Monumenten Kaart rond Olterterp

Recensies (0)

Geen recensies gevonden. Voeg als eerste toe!