Twee herenhuizen met hekwerk in Nijmegen
Omschrijving van Twee herenhuizen met hekwerk
Inleiding
Twee HERENHUIZEN met HEKWERK, gebouwd in 1902 voor en vermoedelijk ook door aannemer H. BARTELS. Beide huizen vormen een deel van de aaneengesloten westelijke gevelwand van deze straat die weer onderdeel uitmaakt van de zogenaamde '19de eeuwse gordel' van Nijmegen. Deze stadsuitleg met singels uit de periode 1880-1920 is als stadsbeeld beschermd. De afscheiding van de voortuinen door hekwerken is karakteristiek voor dit gebied. De huizen zijn ontworpen in een Overgangsarchitectuur, waarin kenmerken van de Art Nouveau en van de Neo-Renaissance zijn terug te vinden. Opvallend is dat de gevels van de panden anders zijn uitgevoerd dan ze op de bouwtekening uita 1898 zijn aangegeven. Waren ze op de tekening nog symmetrisch en vooral aan de Neo-Renaissance verwant, in werkelijkheid zijn ze nu asymmetrisch ingedeeld en uitbundig vormgegeven. Hoewel de indeling van beide huizen nagenoeg identiek is, onderscheiden ze zich van elkaar door de toegepaste gevelvormgeving.
Omschrijving
Twee onderkelderde herenhuizen met drie bouwlagen en een plat dak. De derde bouwlaag is aan de voorzijde voorzien van een doorgaand dakschild dat met asfaltleien is belegd en is voorzien van twee oorspronkelijke dakkapellen met lessenaarsdaken. De windveren van beide dakkapellen zijn voorzien van gesneden koppen. De VOORGEVELS van beide huizen hebben elk een indeling in twee beuken, die nog wordt benadrukt door het gebruik van twee kleuren baksteen, gecombineerd met een hoger doorgetrokken gevelgedeelte. Bij nummer 40 is de rechterbeuk hoger doorgetrokken en beÙindigd met een 'schoudergevel'. De linkerbeuk van nummer 42 heeft een getrapte, recht afgesloten beÙindiging met een baksteenbalustrade. Bij beide panden is de bovenverdieping gedeeltelijk uitgevoerd in rode baksteen. Beide hoger doorgetrokken beuken en een verticale as tussen beide panden zijn in grauwe baksteen gemetseld. De panden zijn voor wat betreft de indeling ongeveer aan elkaar gespiegeld. In elke gevel zijn de diverse geveldetailleringen echter verschillend toegepast, waardoor er een zeer gevarieerd gevelbeeld is ontstaan. Bij beide panden kenmerkt de onderverdieping zich door een in hardsteen uitgevoerde borstwering met kelderramen en daarboven een driezijdige erker rechts met links daarvan de entreepartij en een raam. De borstwering is door een profiellijst afgesloten. Bij beide panden is de hoger gesitueerde ingangspartij bereikbaar via een aantal hardstenen traptreden, bij nummer 40 nog voorzien van het oorspronkelijke traphek. De oorspronkelijke en in Art Nouveaustijl uitgevoerde voordeur is voorzien van smeedwerk en bevindt zich in een kozijn dat bij nummer 40 is voorzien van een bovenlicht, gevormd door twee bakstenen kolommetjes tussen drie smalle bovenlichten en een deels gepleisterde omlijsting. De entreepartij van nummer 42 heeft een halfrond afgesloten bovenlicht met glas-in-loodvulling. Boven beide deuren bevindt zich tussen kalf en bovenlicht een schuin geplaatst luifeltje met in zweepslagmotieven uitgevoerde ijzeren steunen. Links van de deur bevindt zich bij beide panden een groot schuifraam, waarvan het bovenlicht bij nummer 40 nog een middenroede heeft. De ramen hebben een gedecoreerde hardstenen latei. De onderpui van beide gevels kent een sterk horizontale werking door de brede sierbanden in pleisterwerk, die op de verdiepingen weer ontbreken. Beide driezijdige erkers bevatten elk drie schuiframen, die bij nummer 40 nog voorzien van de oorspronkelijke middenroeden in de bovenlichten. De lateien boven de ramen zijn bewerkt en de afsluitende geprofileerde goot is ter plaatse van het middelste raam doorbroken door een bakstenen balustrade van het op de erker uitkomende balkon. De gepleisterde deklijst met vazen is bij nummer 42 niet meer aanwezig. De dubbele balkondeur die op het balkon van nummer 40 uitkomt bevindt zich in een breed kozijn dat korfboogvormig is afgesloten en is voorzien van zij- en bovenlichten. De korfboog is in rode baksteen uitgevoerd en voorzien gepleisterde onderdelen. Hierboven bevinden zich in het doorgetrokken gevelgedeelte twee smalle ramen, gescheiden door een baksteenkolom en onderling verbonden door latei en onderdorpel. De schoudergevel is voorzien van dekplaten en een gepleisterde afsluiting. Op de verdieping van de linkerbeuk van 40 en de rechterbeuk van 42 bevindt zich eenzelfde type venster, dat echter bij 42 als balkondeurkozijn is uitgevoerd. Een groot stolpraam (deur) is voorzien van twee en lagere smalle zijlichten, een doorlopende vensterdorpel en een getrapt gepleisterde en gedecoreerde lateiafsluiting aan de bovenzijde. Boven beide kozijnen bevindt zich een geprofileerde gootlijst op klossen en een gepleisterde architraaflijst. Daartussen bevindt zich, als scheiding tussen beide panden, een gemetseld opzetstuk met een hardstenen afsluiting. De verdiepingramen van 42 hebben een rondboogvormige afsluiting in rode baksteen. De gekoppelde rondbogen hebben gepleisterde geboorte- en sluitstenen. In het doorgetrokken gevelvlak bevinden zich twee smalle ramen, gescheiden door een baksteenkolom en onderling verbonden door een latei en een onderdorpel. Het gevelvlak wordt recht beÙindigd met een baksteenbalustrade.
De ZIJGEVELS van beide panden zijn niet zichtbaar. De hoge ACHTERGEVELS zijn bij beide panden gepleisterd en hebben een risalerend bouwdeel aan de rechterzijde. In dit bouwdeel bevinden zich de ramen en de toegangsdeur tot het souterrain en de per twee gekoppelde ramen van de drie bouwlagen daarboven. De oorspronkelijke schuif- en stolpramen in deze gevels zijn bij nummer 40 nog het meest oorspronkelijk aanwezig. Hier zijn alleen de bovenlichten aangepast. Alle ramen bevinden zich in segmentboogvormig afgesloten vensteropeningen, waarin oorspronkelijk ook persiennes hebben gehangen. Deze zijn bij nummer 42 op twee bouwlagen nog aanwezig. In het bij beide panden terugleggende gedeelte links is boven op het uitgebouwde souterrain een houten platgedekte serre aanwezig. Deze was oorspronkelijk door middel van een houten trap met de tuin verbonden. Bij nummer 40 zijn serre en trapleuningen nog oorspronkelijk en voorzien van houtsnijwerk en dubbele schuifdeuren. Bij nummer 42 is voor de oorspronkelijke serre een houten terras uitgebouwd die door middel van een trap aan de zijkant met de tuin is verbonden. Boven de serre's bevindt zich in het terugliggende gevelgedeelte een breed segmentboogvormige gevelopeningen waarin een balkondeurkozijn is opgenomen. Op de derde bouwlaag bevinden zich bij elk pand twee segmentboogvormg afgesloten ramen.
De RUIMTELIJKE INDELING is bij beide panden bewaard gebleven en nog voorzien van vele oorspronkelijke INTERIEURONDERDELEN. Het interieur van nummer 40 is het meest oorspronkelijk bewaard gebleven. Bij elk pand worden de twee beuken van elk huis gescheiden door een gang met aan de linkerkant twee kamers met daartussen het grote trappenhuis. Aan de rechterzijde bevindt zich de kamer en suite met aangebouwde serre. Ook de kelder heeft een centrale gang met daaraan oorspronkelijk een grote keuken aan de zijde van de Wilhelminasingel, de mangelkamer, provisiekamer, kelder, kolenbergplaats en poetshok. Opvallend onderdeel in de panden zijn de grote centraal gelegen trappenhuizen die door een lichtkoepel van boven worden verlicht. De trapbalusters zijn van gesmeed ijzer. De gangen hebben marmeren vloeren. Bij nummer 40 heeft het voorhalletje een moza'ekvloertje en een stucplafond. Ook in de voorkamer van de kamer en suite is nog een stucplafond aanwezig. Het stucplafond in de achterkamer is in de oorlog verdwenen. De indeling van deze kamer is met in Neo-Renaissancestijl uitgevoerde schoorsteenmantels (ÚÚn is er vernieuwd), betimmeringen, schuifdeuren, paneeldeuren en houten vloeren bewaard is gebleven. Opvallend is dat de paneeldeuren aan de halzijde zijn voorzien van rijk bewerkte omlijstingen met opzetstukken waarin bloemvazen zijn opgenomen. Vergelijkbare omlijstingen zijn (ongeschilderd) terug te vinden bij het pand Kronenburgersingel 231. In de hal zijn verder ook nog vlakke stucdecoraties op de muren aangebracht. Ook op de verdieping zijn nog een enkele schoorsteenmantel en een stucplafond bewaard gebleven. De lichtkoepel op het platte dak heeft aan de binnenzijde nog de oorspronkelijke betimmering. In de kelder is de keuken vernieuwd.
Bij nummer 42 ontbreken de rijk bewerkte opzetstukken in de hal, maar bevinden zich nog wel de oorspronkelijke paneeldeuren, het voorhalletje met tochtdeuren, moza'ekvloer en de stucdecoraties op de muren. In de kamer en suite zijn de oorspronkelijke schuifdeuren en ÚÚn stucplafond nog aanwezig, maar bevinden zich geen oorspronkelijke schoorsteenmantels. Deze bevinden zich wÚl op de verdieping in de kamer en suite. Op enkele plaatsen is aan de achterzijde van het pand nog glas-in-lood aanwezig. De kelder heeft nog de oorspronkelijke keuken met granito vloeren, kasten, een schouw en een betegeling tot halve hoogte. Ook de tegelvloeren van de keldergang en de kelder zijn nog oorspronkelijk.
De voortuinen worden afgescheiden door een doorlopend HEKWERK. Het bijzonder rijk uitgevoerde hekwerk bestaat uit vier gemetselde en deels gepleisterde kolommen, voorzien van opzetstukken en onderling verbonden door in smeedijzer uitgevoerde hekwerken in een door de Art Nouveau beïnvloede stijl. Het hekwerk bevindt zich op een laag gemetseld muurtje en is voorzien van draaiende delen.
Waardering
Twee HERENHUIZEN met doorlopend TUINHEK uit 1902, deel uitmakend van een woonblok dat rond deze tijd is ontstaan. Beide huizen zijn ontworpen door H. Bartels.
- Van architectuurhistorische waarde als goed bewaard voorbeeld van een aantal gekoppelde herenhuizen, gebouwd in de stadsuitleg van Nijmegen in een Overgangsarchitectuur die vooral door de Neo-Renaissance en de Art Nouveau is be'nvloed. Deze bouwstijl is typerend is voor een gedeelte van de bebouwing aan de Singels in Nijmegen. De panden vallen op door de rijk gedetailleerde en deels gespiegeld van elkaar vormgegeven voorgevels. De woningen hebben hun karakteristieke bouwvolume, hun architectuur, het decoratieschema goed behouden en zijn ook in het interieur nog voor een groot deel oorspronkelijk.
- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de als stadsbeeld beschermde zogenaamde '19de eeuwse gordel' van Nijmegen. Karakteristieke elementen van deze stadsuitleg zoals de aaneengesloten gevelwanden met afwisselend erkers, balkons, dakkapellen en voortuinen met hekwerken, zijn ook hier aanwezig. Dit hekwerk valt op vanwege de door de Art Nouveau be'nvloede vormgeving.
- Van cultuurhistorische waarde als herkenbaar element uit een maatschappelijke ontwikkeling. Het pand is gebouwd als huisvesting voor de nieuwe en kapitaalkrachtige stedelijke elite, die zich bij voorkeur vestigde in kapitale herenhuizen in de nieuw aangelegde straten rond de oude stad; een stadsuitbreiding die met het verwijderen van de vestingwerken aan het eind van de 19de eeuw mogelijk was geworden.
Tags: gebouwen, woonhuizen,woonhuis,woonhuis,woningen en woningbcomplx
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Licentie CC-0 (1.0)
In de buurt
- Rijtje van drie herenhuizen Wilhelminasingel 24, Nijmegen
- Loge St. Lodewijk Waldeck Pyrmontsingel 77, Nijmegen
- Aaneengesloten rij van vijf herenhuizen met hekwerken Groesbeekseweg 1, Nijmegen
- Halfvrijstaand herenhuis met oorspronkelijk smeedijzeren hekwerk rond de voortuin Oranjesingel 17, Nijmegen
- Rij van zeven herenhuizen Groesbeekseweg 14, Nijmegen
-
format_list_bulleted
Alle monumenten in
Nijmegen (Gelderland)